Dit is geen term die uit het Grieks komt. We hebben deze keer een onderwerp met een Hebreeuwse achtergrond. Het betreft de halacha dat het totaal van de goddelijke en rabbijnse wetgeving betreft die gefundeerd is in de Thora en opgetekend is in de rabbijnse literatuur vanaf de 4de eeuw voor Christus. Zoals we weten waren er in de tijd van Jezus verschillende vormen van de onder delen van wat wij het Oude Testament zijn gaan noemen. Dat hebben we eerder in ons woorden boek over qumran besproken.
Het Hebreeuwse woord halacha is afgeleid van een begrip dat staat voor lopen of gaan, waarmee aangeduid wil worden dat het woord in de teksten de weg is die een gelovige moet gaan of volgen. Het fundament van de joodse wet en traditie is de Thora. De rabbijnse exegese verdiept de tekst van de Thora door inzicht te geven in wat er tussen de regels door doorgegeven wordt en door licht te laten schijnen op waarom er staat wat er staat. Of anders gezegd: wat de niet beschreven achtergrond en het waarom is van wat we kunnen lezen. Zo wordt een oude tekst naar het heden gebracht en hoe relevant de oude teksten zijn. Deze verdiepingen en de meningsvorming gaan tot de dag van vandaag door.
De eerste grote bekende halachische boeken verschenen in de middeleeuwen. Ze helpen de gelovige te begrijpen hoe ze de wet in die tijd en hun tijd te verstaan. Zo zijn er regels die voor de tempel van toepassing zijn, maar de tempel bestaat dan al 1000 jaar niet meer en zijn dus als het ware overbodig geworden. Maar ze geven ook aan hoe de achterliggende gedachte van het stelsel van het geheel aan wet- en regelgeving toegepast dient te worden op bijvoorbeeld medische en ethische zaken die ten tijde van het ontstaan van de Thora nog niet bekend waren.
Paul Spoormans