In mei was ik een weekend bij mijn familie. Het was vanwege een verjaardag en een uitvaart. Ik merkte hoe belangrijk familie eigenlijk is. Ik heb nogal wat ooms en tantes – hoewel het er steeds minder worden door overlijden. En ik heb dus ook een heleboel neven en nichten. Er kwamen verhalen van vroeger ter sprake die ik nog niet eerder had gehoord. Soms ook heel eerlijke verhalen. Blijkbaar zijn wij als neven en nichten nu wel oud genoeg om ze te mogen vernemen. Ouderen praten graag over vroeger. In elke familie heeft zich wel het een en ander afgespeeld. Belangrijk dus om de verhalen te vertellen en door te vertellen. Van je familie raak je nooit los. Ik merk dat ik dat ook niet wil.
Laatst hoorde ik toevallig – ik heb het niet gecontroleerd – dat Jezus in het evangelie refereert aan alle van de tien geboden, maar niet aan het vierde: ‘Eer uw vader en uw moeder’. Opvallend en merkwaardig. Maar Jezus heeft het inderdaad meer over een nieuwe familie van broeders en zusters. “Wie vader of moeder meer bemint dan Mij, is Mij niet waardig” (Matteüs 10,37) en “Mijn broeder, mijn zuster en mijn moeder zijn zij die de wil volbrengen van mijn Vader in de hemel” (Matteüs 12,50). Er was eens een Joodse rabbijn die probeerde onder het gehoor van Jezus te blijven. Hij kon Jezus goed volgen, maar haakte af toen Jezus het belang van zijn familie en van het volk Israël relativeerde.
Hoewel dus de band van het geloof in Christus het allerbelangrijkste is, hebben we als christenen deze Bijbelse teksten toch nooit gelezen als zouden we onze ouders en onze familie niet moeten respecteren. Het oudtestamentische gebod blijft geldig. Waar liggen je wortels? Waar kom je vandaag? Het is niet onbelangrijk om te weten wie je bent en hoe je zo bent geworden. Leren omgaan met je familie is de lakmoesproef voor hoe je omgaat met de medemens in het algemeen.
Ron van den Hout
bisschop van Groningen – Leeuwarden