Het is al weer een paar jaar geleden, maar het is een ervaring die me nog helder voor de geest staat.
Het verhaal speelde zich af in de periode voor kerst. Het ziekenhuis waar ik als geestelijk verzorger in die tijd werkzaam was, is prachtig versierd. Het leed dat zich op de afdelingen afspeelt lijkt bijna te verdwijnen achter al die kleurrijke ballen en lichtjes in de grote kerstbomen die in de gangen opgetuigd staan te fonkelen.
Aan het eind van de middag word ik geroepen op de kinderafdeling. Er is een baby met een levensbedreigende
huidaandoening vanuit Amsterdam overgebracht naar het UMCG.
Het kindje is net een week oud en zijn moeder, die met hem is meegekomen, is totaal ontredderd. Onzeker over de toekomst van haar kind en alleen in een voor haar vreemde omgeving vraagt ze om een geestelijk verzorger. We maken kennis, het blijkt dat zij moslim is en ik vertel haar dat ik katholiek ben.
“Wilt u niet liever iemand spreken van uw eigen geloofstraditie?”. “Nee” zegt ze, “het is goed zo, voor ons is Jezus ook belangrijk, ik heb behoefte aan iemand die even bij me wil zijn”. Ze mist thuis, haar gezin. Haar man is bij de andere twee kinderen en bij hen op school zijn de voorbereidingen voor kerst in volle gang, daar moeten ze ook aan meedoen. Ze wonen al langere tijd in Nederland en kennen onze tradities, ze hebben er ook geen moeite mee.
Op het kaartje van het bedje zie ik de naam van het kindje: Imram. Ik vraag naar de betekenis ervan. “Hij is genoemd naar een voorvader van Maria. Even kijk ik verbaasd. “Ook wij eren Maria als moeder van Jezus”; zegt ze dan.
Zo kan het gaan, een moslim en een katholiek verenigd in het geloof dat God er voor ons allemaal is. Terwijl ik zoek naar woorden zie ik een kaartje hangen met sierlijke Arabische tekens. Ik vraag haar naar de betekenis en ze wordt even stil: “Allah geeft, Allah neemt”, een tekst, een overtuiging waar zij juist nu kracht en troost uit put.
Vervolgens schrijft ze vol trots het Arabisch alfabet voor mij op en legt een voor een de tekens uit. Even is de ziekte van haar kind naar de achtergrond geschoven, even komt er een glans op haar gezicht. Ik stel voor om samen te bidden ieder in de eigen vertrouwde taal, zo zitten we hand in hand bij elkaar. Een moment van saamhorigheid hoe verschillend de beleving van het geloof ook mag zijn, op dat moment zijn we intens met elkaar verbonden in het besef dat God niet aan grenzen gebonden is.
Ineke Schepers